Groenink wordt niet gespaard bij de ach-en-wee verhalen die het verdwijnen van
ABN Amro begeleiden. De oude Hollandse zakenelite spuwt zijn gal: van
Groeninks voorganger bij ABN Amro Jan Kalff tot voormalig minister van
Financiën Onno Ruding.

Los van de vraag of Groenink terecht het verwijt treft dat hij ABN Amro
te grabbel heeft gegooid, maakt de felle kritiek op zijn functioneren het
onwaarschijnlijk dat hij bij een andere grote bank als topman aan de slag
mag.

Zeven jaar was hij bestuursvoorzitter van de grootste bank van Nederland.
Woensdag kondigde Groenink het onvermijdelijke aan. Met de overname van ABN
Amro door Fortis, Royal Bank of Scotland en Santander was zijn positie
onhoudbaar geworden. Groenink gokte, eerst op ING, toen op de Britse bank
Barclays. En verloor.

Een nieuwe baan als topman bij een financiële reus ligt om
verschillende redenen niet voor de hand. Groeninks hele carrière stond in
het teken van ABN Amro, waar hij in 1974 in dienst trad. Operationele
ervaring bij andere financiële instellingen heeft hij niet.

Toen Groenink in 2000 de hoogste post kreeg bij ABN Amro, overigens met de
zegen van zijn voorganger Kalff, was de gedachte dat juist hij de geschikte
man was om ABN Amro op te stoten in de fusie- en overnamegolf die Europa te
wachten stond. Juist op dat punt is het misgegaan. Banken die hun
zelfstandigheid koesteren, zullen zich wel twee keer bedenken voor ze
Groenink aanstellen als hoogste baas.

Daarmee blijven er drie troostprijzen over. Om te beginnen kan Groenink
prima aanschuiven bij een private equity-investeerder. Hoe je het ook wendt
of keert, Groenink heeft een sterke reputatie als koele bankier en snelle
rekenaar die scherp ziet hoe je bedrijven efficiënter kunt laten opereren.
Bang voor hard ingrijpen is hij niet.

Die mentaliteit past uitstekend bij opkoopfondsen van Angelsaksische snit. En
in Nederland mag private equity welhaast salonfähig genoemd worden, nu zelfs
voormalig minister van Financiën Gerrit Zalm een adviseurschap bij de Britse
durfinvesteerder Permira niet schuwt.

Tweede optie voor Groenink is de uitbreiding van zijn rol als toezichthouder
bij bedrijven. Groenink is sinds juni 2006 commisaris bij SHV. Afgelopen mei
liep hij een blauwtje bij Shell. Groenink moest een commissariaat bij de
energiegigant laten schieten, officieel omdat hij te veel in beslag werd
genomen door de overnamestrijd rond ABN Amro.

Tijdgebrek vormt inmiddels geen belemmering meer voor het aanvaarden
van nieuwe commissariaten. Ook hoeft Groenink niet bang te zijn dat hij zijn
verleden als falende topman een sta-in-de-weg vormt. Oud-Vendex baas Jan
Michiel Hessels, inmiddels president-commissaris bij Fortis en Euronext,
bewijst dat een roerig verleden als bestuursvoorzitter geen belemmering is
voor een glanzende carrière als commissaris.

Mocht het in de zakenwereld niet meezitten, dan is er de troost der kunsten.
Groenink heeft een zwak voor het artistieke. Hij is voorzitter van de
toezichtsraad van het stedelijk museum in Amsterdam, en had eerder
bestuursfuncties bij het Muziektheater, de Mondriaan Stichting en het
Nationale Ballet.

Een adviseurschap bij The Royal Shakespeare Company. Groenink is er
geknipt voor.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl